De liefde voor Gods Huis is in de Bijbel iets unieks. Vijftig hoofdstukken van de Tora gaan erover. Mozes was er verrukt van. Maar ook David, en zelfs Jezus.
Deze week beginnen met het eerste hoofdstuk over Gods Huis. We worden naar de heiligste meubelstukken ervan gebracht: de Ark, de Menorah en de Sjoelchan (tafel). We lezen ook hoe David instructies geeft voor de Tempelbouw. Daarbij moest de Tora in alle details gevolgd worden (1 Kron. 28:19). Elk werk aan Gods Huis moest T’roemah zijn: vrijwillige hartsgave. Dat is dan ook de titel van de parasja van deze week.
We lezen volgens de Driejarige Tora Cyclus:
• Mozes: Exodus 25
• Psalm: 61
• Koning: 1 Kronieken 28:11-29:9
• Profeet: Ezechiël 20:40-49
• Evangelie: Mattheüs 6:1-18
• Apostel: Romeinen 4:1-12
Gods Huis in de tijd van David
David kreeg zelf nog niet de gelegenheid om Gods Huis te bouwen, hij gaf die opdracht door aan zijn zoon. Toch weten we dat er veel met de voorschriften uit de Tora werd gedaan, ook toen al. Er is bijvoorbeeld een miniatuur gevonden van het Heilige der Heiligen, dat ouder is dan de eerste Tempel! Hier zie je er een afbeelding van. De foto komt van de officiële site van de locatie waar deze is opgegraven: Khirbet Qeiyafa.
We zien hier een dwarsdoorsnede van Gods Huis. Bovenaan zijn de touwen te zien waarmee het voorhangsel bediend wordt. De zuilen worden gedragen door leeuwen, een duif zit op het dak verscholen tussen andere voorwerpen.
De ijver voor Gods Huis ging dus verder dan alleen maar de kale tekst in Exodus. Dat is niet zo vreemd, want Gods Huis was als eerste geopenbaard in Genesis 2 waar Adam woonde in Gods Huis, de Tuin van Eden. In Gods Huis was toen heel de schepping aanwezig, in het bijzonder de dieren. Is het dan vreemd dat de liefde voor Gods Huis samengaat met de liefde voor de schepping?
Plaats van herstel
Gods Huis is niet zomaar ‘een tempel voor een god’. In dit Huis is het grote scheppingsplan te vinden. Schitterende rijkdommen, de natuur en de dieren komen erin samen. Het geheel is een beeld van hoe God de schepping bedoeld, in harmonie met Hemzelf. Is het niet verbluffend dat we hiervan een kunstwerk hebben van meer dan 3000 jaar oud? Het is niet het ‘mooiste’ kunstwerk uit die tijd, dat is waar. Grote rijken als Babylon en Egypte hebben heel wat ‘mooiere’ kunstwerken overgeleverd.
Maar dit is puur! Er komt geen afbeelding van een god in voor, vanuit de overtuiging dat Hij gróter is dan ons verbeeldingsvermogen. Wel zien we de zalen van Zijn paleis, blinkend van goud en zilver (met een beetje fantasie), maar vooral gevuld met de schepping die herstel vindt bij de Bron van Leven. Gód kan niet gevangen worden in beelden, maar Zijn Huis wel. Waarom doen wij daar eigenlijk zo weinig mee? Hoe zouden we vandaag de dag Gods Huis uitbeelden? Wat is ónze hartsgave voor Zijn Huis?