Dit is een samenvatting van drie lezingen over de zeventigste week uit Daniëls tijdlijn. Deze lezingen werden eerder aangekondigd op deze site. Een uitleg vanuit het Hebreeuws en vanuit de Tora.
Wie Daniëls Tijdlijn bestudeerd, komt talloze interpretaties tegen. De ene nog gekker dan de andere. Daar kun je twee dingen mee doen: Je kunt het opgeven, of je kunt enthousiast zélf aan de studie gaan. Natuurlijk kun je ook naar een vertrouwde bijbelleraar gaan, maar ook dat is onderdeel van die zelfstudie. Daar wilde ik in deze serie van drie preken graag aan bijdragen. Lees dit daarom als mijn beperkte bijdrage aan het begrijpen van deze eschatologische mysteriën. Wie echt inzicht wil krijgen in deze dingen, zal zelf een student moeten worden.
Wat vaak over het hoofd gezien wordt bij de bestudering van Daniëls Tijdlijn, is de Hebreeuwse achtergrond ervan. Dat is de achtergrond die in de Hebreeuwse Tora wordt onderwezen. Het belangrijkste wat mij opviel bij de bestudering van die achtergrond, was de parallel van Daniëls Tijdlijn met de 486,5 jaar tussen de uittocht uit Egypte en de inwijding van Salomo’s Tempel. Dat is dus exact in het midden van ‘de 70ste week’!
Messiaans verbond
We lezen over een verbond in Daniël 9:24-27, Daniëls visioen over de zeventig weken. Het vreemde is dat dit verbond (vs. 27) vaak wordt toegepast op de antichrist, een manifestatie van satan! Dit verbond zal echter zegevieren. Want in het Hebreeuws staat dit aangegeven met גָּבַר, dat ‘zegevieren’ betekent. Wie zal er zegevieren? Jesjoea of de antichrist?
Dat het hier niet om een antichristelijk maar om een Messiaans verbond gaat, blijkt nog duidelijker uit de structuur van de tekst. Het chiasme in de tekst laat zien dat dit verbond gevestigd wordt om een ‘eeuwige gerechtigheid te brengen’, om ‘visioenen en profeten te verzegelen’ en het ‘heiligste van het heilige te zalven’ (vs. 24b), bepaald niet antichristelijk! En het draait om de kern: de plaatsvervangende uitroeiing van de Messias in vs. 26a. Het kan hier daarom alleen maar gaan om het Messiaanse verbond dat op Golgotha werd ingeleid.
Luister hier naar de preek ‘Messiaans verbond’, deel I
Vreugdeoffers worden gestaakt
Vervolgens lezen we over het staken van spijs- en slachtoffers in vers 27. Spijsoffers gaan niet alleen om broodgiften (zo kun je mincha ook vertalen), maar ook om het dagelijkse morgen- en avondoffer. Deze offers symboliseerden de dagelijkse intieme omgang met God. Dat is de dagelijkse maaltijd met Hem als ‘Hoofd van het gezin’, vandaar ‘spijsoffer’.
Het slachtoffer verwijst steevast naar de sjelamiem, de vredeoffers. Deze kon je altijd brengen, wanneer je maar een gelegenheid had. God wilde het liefst dagelijks feestvieren met Zijn volk, en daar waren deze offers voor. Bij de inwijding van Salomo’s Tempel bijvoorbeeld werden er tienduizenden van deze offers gebracht. Slachtoffers verwijzen naar de rituele slacht voor de feesten met God.
Het staken van deze twee offers gebeurde doordat de offers niet meer werden aanvaard, exact 486,5 jaar na de terugkeer van Ezra, dat is met Pesach in het jaar 29. Dit exacte moment markeert het begin van een tijdperk van rouw. Een rouw die al in Leviticus voorzien is! Een rouw die nog altijd voortduurt.
Luister hier naar de preek ‘Spijs- en slachtoffer gestaakt’, deel II.
Gruwel der verwoesting
Het laatste onderwerp is niet makkelijk. Dan. 9:27 eindigt met: “Op een vleugel van afschuw,” dat is een leger van een heidens volk dat afgoden dient, “zal een verwoester komen”. Er zijn dus twee verwoesters, en allebei ‘verwoesten’ ze op hun eigen manier.
De eerste verwoester is het Romeinse leger als we Jezus’ onderwijs hierover aannemen. Want Jesjoea profeteerde dat die verwoester voor de muren van Jeruzalem zou komen te staan. Hij bevestigde één op één dat Daniëls profetie over het Romeinse leger ging. En dat deze ‘vleugel’ Jeruzalem zou verwoesten.
De tweede verwoester is echter iets anders. Het is de kleine hoorn uit Daniël 7. Daarover doet Jesjoea verder géén uitspraak (iets wat door preteristen nogal eens over het hoofd wordt gezien). Het gaat om een heerser die een nieuwe vorm van heerschappij vestigt en uitoefent. Door het ontstaan hiervan, zullen drie koningen ten val komen. Enkele cijfers over deze ‘nieuwe heerschappij’.
Een heerschappij van verwoesting
Het zal 1290 jaar (jom kan dag, maand of jaar betekenen) duren voordat deze heerschappij ten volle ontplooit is (12:11). We hoeven niet te raden naar het moment waarop we moeten beginnen met het tellen van die jaren. Het staat er gewoon bij: het staken van de genoemde offers! En dat was in het jaar 29. Daniël geeft dus als gegéven dat de verwoestende regering van ‘de kleine hoorn’ in 1319 zijn hoogtepunt heeft. En dan zitten we middenin de grootste crisissen die Europa ooit gekend heeft. De jaren tien van deze eeuw werden geregeerd door continentale honger en kannibalisme; de jaren 40 en 50 door de pest (het zwarte en vale paard uit Op. 6:5-8). Het verwoestende effect is dus niet moeilijk te zien. Maar waar komt het vandaan? En wie is ‘de heerser’ ervan?
De verwoestende regering van de kleine hoorn zal 1335 jaar duren (12:12). Alweer een zo exact getal dat het vele uitleggers in verlegenheid heeft gebracht. Toch is het vrij logisch te berekenen. Als de kleine hoorn de opvolger is van het Romeinse rijk (wat overduidelijk blijkt uit Daniël), dan moeten we in 476 beginnen te tellen (de overname van Rome door de Germaan Odoaker). Dat brengt ons bij het jaar 1811, het middelste jaar van de gevangenschap van ‘de kleine hoorn’ die in 1809 werd afgezet en gevangen genomen door Napoleon (Pius VII). Het gaat dus om, jawel, om de paus. (Zie kanttekeningen onderaan!) Dit heerschap had in 1800 zijn legers reeds ontmanteld, nadat ze verslagen waren door Napoleon in 1796 onder zijn voorganger Pius VI . In 1809 werd hij letterlijk door Napoleon van zijn troon gehaald en gevangengezet tot 1813. Het einde van de 1335 jaar is exact het middelste jaar daarvan.
Verwoesting van identiteit
In 1811 is het verwoestende effect van ‘de kleine hoorn’ aan zijn einde gekomen. Maar wat voor verwoesting gaat het eigenlijk over? De verwoestingen zelf zijn duidelijk zichtbaar in kruistochten, gruwelijke en vaak publieke terechtstellingen, rampen en ziektes. Dit komt volgens Daniël doordat de kleine hoorn ‘Gods tijden en wetten aanpaste’ en ‘grote woorden’ sprak (7:8, 25). Het is duidelijk dat onder de heerschappij van Rome (“all inclusive”: het dier, de tien hoornen en de kleine hoorn), Gods tijden en wetten inderdaad veranderd zijn. Maar wat zijn die ‘grote woorden’?
Heel simpel eigenlijk, ‘grootheid’ in negatieve zin is in Gods Woord altijd een vorm van hoogmoed en trots. Steevast zijn ‘de groten der aarde’ hun plek als mens vergeten, en hebben zich tot heerser laten kronen, hoe dat er dan ook uitziet. In het geval van de paus was het zo dat Gelasius I de hoogste heerschappij claimde, bóven wereldse regeringen, als ‘stedehouder Gods‘ (494). Een heerschappij die machtiger en groter is dan die van de andere groter der aarde. Deze claim maakte hem dus tot Heer der heren, een titel die alleen Jesjoea toekomt bij Zijn komst als heersende Messias. Het was een greep naar het Messiaanse Koninkrijk, een plaatsvervangende regering van Christus op aarde. Dit werd gevestigd door de voorzegde ‘kleine hoorn’, de tweede verwoester van Daniël 9:27.
De verwoesting kon plaatsvinden doordat Gods tijden en wetten werden veranderd. Op die manier werd de vloek van de Tora (Lev. 26 en Deut. 28) werkzaam. Een vloek dit tot doel had om de kostbare ‘identiteit’ te verwoesten die God aan Israël had gegeven in Zijn Tora.
Luister hier naar de preek ‘Gruwel der verwoesting’, deel III.
Kanttekeningen
U begrijpt dat deze uitleg maar het puntje van de ijsberg is. Negentig procent van het materiaal dat ik ontwikkeld heb, blijft verscholen onder de oppervlakte. Als God het geeft, zullen we bij een andere gelegenheid meer ontsluiten. Drie kanttekeningen nog:
- Nog steeds zetelt de kleine hoorn, het pauselijke ambt, in Rome. In deze context beperkten we ons tot de ‘vastbesloten verwoesting’ via de heerschappij van de kleine hoorn. Want de kleine hoorn is de verwoester uit Daniël 9:27. Zijn regering van verwoesting is voorbij. Maar na de weeën van die tijd, hebben we ook persweeën gezien, als we de slachtoffers van de moderne totalitaire systemen meerekenen. Deze vonden echter niet langer plaats onder het gezag van de paus. Want de regering onder het gezag van de kleine hoorn was een vastbesloten tijd van 1335 jaar, tussen 476 en 1811.
- Het pauselijke ambt dient onderscheiden te worden van de pausen zelf. Pausen die werkelijk een licht in de wereld zijn en een weerspiegeling van Gods bedoelingen, kunnen dus een ambt vervullen dat het tegendeel daarvan is. Ook dát is voorzien in de Tora, omdat de ‘farao’ en ‘abimelech’ voorafschaduwingen waren van de kleine hoorn die Gods bruid gevangen hield. Van beide dynastieën zegt de Tora dat er onder hen waren die God dienden. Ja dat zij de bruid zelfs vrijwillig terúg gaven aan de bruidegom (Gen. 12, 20 en 26). We mogen onze kennis van de kleine hoorn dus nooit als polemiek misbruiken, leert de Tora.
- Abraham Izak en Jakob konden de farao’s en abimelechs eren. Zij konden gemeenschap met hen hebben, feest met hen vieren, geschenken geven en ontvangen. Zo kunnen wij dat ook met de paus. Het is dus nergens voor nodig om de pausen zelf te verdoemen of te verketteren. Ja, zijn ambt en zijn macht zullen vergaan, zoals Egypte is vergaan. Maar een paus die de barmhartigheid van God laat zien, moeten wij eren. Al hoeven we hem niet te eren in zijn gebruik om Gods tijden en wetten af te schaffen.
· Permalink
Ik vind uw uitleg van de laatste jaarweek willekeurig (en m.i. onjuist); yom is in de eerste plaats dag, maar als u dat hebreeuwse woord als jaar wil duiden, ben ik wel benieuwd naar de lengte van de voorafgaande 69 jaarweken (letterlijk zevens, maar dat weet u ongetwijfeld zelf ook wel); wellicht kunt u uw standpunt toelichten door wat teksten te noemen waar yom als jaar moet worden opgevat. De uitdrukking “de dag des Heeren” is een voorbeeld van een overdrachtelijke betekenis van yom, want deze uitdrukking duidt op een (oordeels)periode die inderdaad langer duurt dan 24 uur.
· Permalink
Jom kun je vertalen met ‘periode van licht’ naast de periode van duisternis. Daarom wordt het woord ook wel met tijd of jaar vertaald, en terecht. Daarbij komt dan in het Hebreeuws een woord te staan om dat te definiëren, maar in essentie betekent jom dus niet per se dag. Zie https://www.blueletterbible.org/lang/lexicon/lexicon.cfm?Strongs=H3117&t=KJV
KJV vertaald jom 14 keer met jaar.
· Permalink
mee eens, dit is goed te volgen, bedankt. SHALOM
· Permalink
Iemand eren die God misbruikt is mij te vergezocht.
En het dagelijks Offer is Jezus die bij de pope is vervangen door Maria.
En heel de wereld zal er achterheen lopen. En zie de zondedag is geboren.
We hebben het beest, en het beeld van het beest. Dat laatste is Rome.
Met vr. gr.
Marten Dek.
De rest klopt aardig. En ooit zullen wij het echt weten.
· Permalink
Marten Dek, je reactie is een beetje staccato. Net alsof je alleen iets wil spuien. Kees Bloed heeft er zo te zien veel werk in gestopt en natuurlijk mogen we toetsen en verder onderzoeken. Ik ken Kees verder niet, maar jouw reactie is een beetje apart.
· Permalink
Shabbat sjalom,
Bedankt voor deze studie, hier kan ik weer mee verder. De afgelopen tijd ben ik ook bezig geweest met het boekje Daniel.
Hij zei tegen mij: Daniël, zeer gewenste man, let op de woorden die ik tot u spreken zal en ga staan waar u stond, want nú ben ik tot u gezonden. Toen hij dat woord tot mij sprak, ging ik bevend staan.
Toen zei hij tegen mij: Wees niet bevreesd, Daniël, want vanaf de eerste dag dat u zich er met heel uw hart op toelegde om inzicht te krijgen en om u te verootmoedigen voor het aangezicht van uw God, zijn uw woorden gehoord, en omwille van uw woorden ben ik gekomen. (Dan 10:11-12).
Velen zullen gereinigd, zuiver wit gemaakt en gelouterd worden. De goddelozen echter zullen goddeloos handelen en geen enkele van de goddelozen zal het begrijpen, maar de verstandigen zullen het begrijpen. (Dan 12:10)
Deze 2 teksten uit het boekje Daniel vind ik heel bijzonder. Daniel was een zeer gewenst man, het zou maar van je gezegd worden. Ik geloof dat zoals Daniel zich er met heel zijn hart op toelegde inzicht te krijgen wat er in later tijd zal gebeuren ook wij in deze tijd met dezelfde toewijding het verlangen mogen hebben om meer inzicht te krijgen in wat staat te gebeuren. De verstandigen zullen het begrijpen. Dus niet als een dwaze maar een wijze maagd.
Ik heb alleen een vraag over die 1335 jaren. Wat is er zo welzalig aan het verwachten en bereiken van die dagen? Even ingevuld naar uw uitleg: Welzalig is hij die blijft verwachten en de gevangenschap van de ‘kleine hoorn’ bereikt. (Dan 12:12).
Tenslotte. Vers 27 van Daniel 9, het is mij nooit opgevallen maar als Yeshoea sprak over die gruwel van verwoesting en Daniel ook spreekt over dat deze verwoester er zelfs tot aan de voleinding zal zijn dan kan het niet anders zijn dan dat het hier om zowel verleden als heden gaat.